Private equity in verkiezingstijd
Hoe aanvaardbaar is privaat kapitaal voor publieke voorzieningen?
De verkiezingen staan voor de deur. Grote thema’s zijn bestaanszekerheid, wonen en zorg. Bestaanszekerheid wordt politiek vertaald als betaalbare toegang voor leerkrachten, zorgmedewerkers en politieagenten, tot een (huur)woning, zorg en onderwijs. Het gaat om mensen in de middenklasse met cruciale beroepen. Om primaire levensbehoeften, die ook nog een grotendeels met publiek geld worden bekostigd. Om gelijke kansen. En om het maken van winst…
Want inmiddels zijn steeds meer commerciële partijen actief op deze markten, gefinancierd met privaat kapitaal en gericht op het maken van winst en rendement op vermogen. Het debat gaat dan ook over de rol van deze aanbieders en hun investeerders en over hun invloed op kwaliteit en betaalbaarheid van deze primaire levensbehoeften. Is er sprake van verantwoord ondernemerschap dat het publieke belang van de borging van gelijke toegang tot kwalitatief hoogwaardige en betaalbare dienstverlening meeneemt? Worden winsten op een maatschappelijk onaanvaardbare wijze, b.v. door gebruik van fiscale constructies, geprivatiseerd en de steeds maar toenemende kosten gesocialiseerd? Wat betekent dit voor gelijke toegang, zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde? Is het überhaupt maatschappelijk aanvaardbaar dat er winst wordt gemaakt in het voorzien van eerste levensbehoeften?
Het huidige, demissionaire kabinet heeft deze vragen al beantwoord met stevige maatregelen in de woningmarkt. Plannen voor regulering van middenhuur worden Kamerbreed gesteund. Ook andere sectoren, zoals zorg en kinderopvang, komen nu onder vuur te liggen. Zo heeft Pieter Omtzigt, aan de leiding in de peilingen, zich al eerder uitgesproken tegen commercie in de zorg. Op zijn initiatief heeft de Tweede Kamer tijdens de Algemene Beschouwingen een motie aangenomen tot het instellen van een breed samengestelde onafhankelijke en deskundige adviescommissie die als taak heeft te adviseren welke strategie moet worden gevoerd om de toenemende rol van private equity in sectoren die grotendeels collectief worden bekostigd, maar ook bij (familie)bedrijven, fors terug te dringen, hoe (semi)publieke voorzieningen beter kunnen worden beschermd tegen private equity en hoe toezicht kan worden verbeterd.
Dit zijn de sentimenten die spelen in Den Haag in de aanloop naar de verkiezingen. Sentimenten die zich zullen vertalen in een coalitieakkoord dat de basis vormt voor het overheidsbeleid in de komende vier jaren. Het past in een bredere trend. Regeringen nemen steeds meer het heft in handen, proberen vitale sectoren te beschermen en proberen richting te geven aan de markt. Investeerders en commerciële aanbieders zullen meer dan voorheen aan moeten tonen dat ze betere oplossingen bieden voor de problemen dan de overheid of publieke aanbieders zonder winstoogmerk. Dat gaat niet meer om uitleg en bewijsvoering achteraf van een eenmaal vastgestelde strategie of genomen investeringsbesluit, maar om een analyse vooraf, als onderdeel van de besluitvorming, of en hoe de bedrijfsvoering politiek vertaald kan worden.