Hoofdlijnenakkoord voor de BV Nederland
koerswijziging met losse eindjes?
Na ruim een halfjaar formeren en intensief onderhandelen presenteerden PVV, NSC, VVD en BBB het langverwachte hoofdlijnenakkoord. In een kleine 40 pagina’s hebben de partijen hun plannen voor Nederland met financiële onderbouwing uiteengezet. De eerste reacties van werkgeversorganisaties en ondernemersverenigingen op de plannen van de coalitie houden het midden tussen tevredenheid en opluchting, maar wat brengt dit akkoord ons nu echt?
Van sommige maatregelen is de impact direct duidelijk. Met dit akkoord wordt tegemoet gekomen aan een aantal concrete wensen van grote bedrijven, bijvoorbeeld het terugdraaien van de verhoogde CO2-heffing en van de belasting op inkoop van eigen aandelen. Daartegenover staan het stoppen van subsidies op biomassacentrales, het afschaffen van het groeifonds, forse bezuinigingen op innovatie, het invoeren van een circulaire plasticheffing en het stevig reguleren van kennismigratie. Maar hoe uitvoerbaar zijn de plannen? En waar moeten de financiën vandaan komen? Minstens zo belangrijk zijn de niet genoemde onderwerpen waarvan nog volstrekt onduidelijk is hoe de nieuwe coalitie hier in de toekomst mee om wil gaan. Steun voor landbouw en visserij is duidelijk, maar wat voor land wil Nederland zijn voor het grote bedrijfsleven, de maakindustrie, buitenlandse investeerders en nieuwe technologieën voor verduurzaming? Voor de beantwoording van die vraag ontbreekt op dit moment nog het langetermijnperspectief en de voorspelbaarheid waar het bedrijfsleven zo enorm mee gebaat zou zijn.
Het antwoord dient in de komende maanden te worden gegeven. Komende woensdag zal het debat over het akkoord plaatsvinden in de Tweede Kamer. Nieuwe oppositiepartijen zoals D66 en CDA zullen daar hun podium pakken om de nieuwe coalitiepartijen kritisch te bevragen. Daarna is het aan het nieuw te vormen kabinet. Dit team, op afstand van de coalitiepartijen, moet nu zo snel mogelijk worden samengesteld door formateur Richard van Zwol met als doel dat een nieuw kabinet eind juni op het bordes van paleis Noordeinde staat. Nieuw is dat de nieuwe bewindspersonen eerst nog onderworpen moeten worden aan een verhoor in de Tweede Kamer, zoals dat ook het geval is bij nieuwe leden van de Europese Commissie. Vervolgens kunnen zij gedurende de zomermaanden aan de slag met concrete uitvoeringsagenda’s die gestalte geven aan het hoofdlijnenakkoord en op Prinsjesdag kunnen worden gepresenteerd in de vorm van een gedetailleerd regeerakkoord met een sluitende begroting voor 2025.
In dit proces zijn de ambtenaren van de ministeries belangrijke adviseurs, die binnen de verschillende beleidsterreinen “fiches” (adviezen) ontwikkelen met mogelijke beleidsopties. Kortom, deze periode biedt aan alle belanghebbenden momentum voor het beïnvloeden van het uiteindelijke beleid. Het heeft er dan ook geen schijn van dat het in Den Haag een rustige zomer zal worden!